• Volg ons op Facebook

Vier ogen principe

Aanleiding

Vanaf 1 juli 2013 is het “vier ogen principe” van kracht. Dit principe houdt in dat er altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht. Een beroepskracht mag nog steeds alleen op de groep staan. Zolang maar op elk moment een andere volwassene de mogelijkheid heeft om mee te kijken of luisteren.

Artikel 5a van de Regeling Kwaliteit:Kinderopvang en Peuterspeelzalen luidt:

“De houder van een kindercentrum organiseert de dagopvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.”

Het ministerie heeft desgevraagd telefonisch erkend, dat het laatste woord “kan” voor een grijs gebied zorgt, wat aanleiding kan geven tot interpretatieverschillen en conflicten met de controlerende instanties. In haar brief zegt het ministerie, dat een beroepskracht nog steeds alleen op een groep mag staan. De regel geldt voorlopig alleen voor Dagopvang en dus niet voor Buitenschoolse opvang.

 

Hoe voldoet Villa Vrolijk aan het Vier ogen principe?

Ter voldoening aan genoemd artikel zijn geen extra bouwkundige of andere technische voorzieningen nodig. Evenmin zijn organisatorische aanpassingen nodig.

 

Bouwkundig
• De groepsruimte voor dagopvang is, naar buiten voorzien van goed doorzichtige ramen. de groepsruimte heeft een deur naar de gang, die niet met een slot afsluitbaar is.
• De slaapkamer heeft een deur met glas naar de aangrenzende groepsruimte.
• De ruimte van de kindertoiletten heeft een deur naar de leefruimte.
• In het kantoor van Manuela of in het kantoor van de administratie kunnen soms kinderen in gezelschap van hun ouders aanwezig zijn, voor bijvoorbeeld een intakegesprek of het geven van borstvoeding. Deze activiteiten vallen niet onder de regeling.
Deze kantoren zijn wel afsluitbaar, maar ze zijn tijdens de openingsuren open als Manuela  er zijn.
• Alle andere ruimtes zijn verboden gebied voor kinderen. Het betreft:
–  badkamer/wasmachineruimte,
–  de schuur buiten (opslag buitenspeelgoed).
–  zolder
• De hoofdingang van het gebouw wordt, niet van binnenuit afgesloten.
• In het gebouw is altijd meer dan één beroepskracht aanwezig.

Hiermee zijn alle ruimtes beschreven, waarin “beroepskrachten de werkzaamheden verrichten.”

 

Protocol ter preventie van misbruik

Samen werken we aan een veilige omgeving
De ‘achterwachtregeling’ en het zogenoemde ‘vier-ogen-principe’ zijn samengebracht in dit protocol ter preventie van misbruik. Hierin is uitgewerkt hoe wij samen zorg dragen voor een veilige omgeving voor de kinderen en medewerkers.

 

Het vier ogen principe

Volgens de Brancheorganisatie Kinderopvang en BOINK (2012) betekent het vier ogen principe dat er ten alle tijden iemand moet kunnen meekijken of meeluisteren bij de opvang van kinderen. “Het vier ogen principe is voor convenantpartijen de basis voor veiligheid in de kinderopvang.
De uitwerking van dit vier ogenprincipe is maatwerk. De invulling zal voor iedere organisatie anders zijn, passend bij het pedagogisch beleid en financiële haalbaarheid.” (Brancheorganisatie kinderopvang & BOINK, 2012)

Het vier ogen principe is een van de maatregelen ter preventie van misbruik. De kans op misbruik in de kinderopvang is gering, zeker in verhouding tot het aantal gevallen in het algemeen in Nederland. Desondanks zijn er extra preventieve maatregelen genomen.
Villa Vrolijk geeft de volgende invulling aan het 4 ogen principe en de preventie van misbruik, onderverdeeld in de onderwerpen bouwwerk, personeel, samenwerking en overige maatregelen;

 

Personeel

• Van iedere medewerker is er een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Dit geldt tevens voor stagiaires. Ieder personeelslid, ook stagiaires worden continu gescreend, dit gebeurd via het Personenregister Kinderopvang (PRK).         • Nieuw personeel wordt pas aangenomen na een mate van screening en eventueel referentienavraag.

• Er wordt gewerkt met vaste gezichten op de groep. Ook is met het inroosteren van andere medewerkers de continuïteit op de groep het uitgangspunt. Dit zorgt er voor dat medewerkers aan elkaar gewend zijn, wat het aanspreken op niet gepast gedrag makkelijker kan maken

 

Samenwerking en werkklimaat

• Er is een samenwerking tussen de dezelfde leeftijdsgroepen. Dit houdt in dat deze groepen elkaar ondersteunen en op rustige dagen samen worden gevoegd. Er wordt hierdoor zo min mogelijk alleen gestaan, en toch is opvang door een vertrouwde medewerker gewaarborgd.
• Medewerkers van dagopvang en BSO lopen gedurende de dag regelmatig bij elkaars groep naar binnen.
• Er is open, professioneel werkklimaat waarbij de drempel om elkaar op bepaalde gedragingen aan te spreken zo laag mogelijk is. Dit geldt voor de pedagogisch medewerkers onderling, maar ook voor het contact met de leidinggevende. Doordat Villa Vrolijk een kleinschalige organisatie is zijn de communicatielijnen kort.
• Er is de gehele dag kans op het binnenlopen van leidinggevende, klanten en collega’s. Deze betreden de groepsruimten zonder op de deur te kloppen.
• Er kunnen op groepen stagiaires zijn, die als extra paar ogen fungeren. Een stagiaire functioneert altijd onder toezicht en verantwoording van de pedagogisch medewerker.

 

Overige maatregelen

• Er wordt zo min mogelijk alleen op de groep gestaan. Dit is vaak alleen het geval met openen en sluiten van de groepen. Aangezien er dan ouders en medewerkers af en aan lopen is er voldoende controle. Ook hierbij is er een samenwerking met de andere groepen.

• Er is controle doordat er regelmatig onverwachts een leidinggevende of andere collega binnenloopt. Daarnaast is er op de locatie een grote mate van transparantie doordat veel ramen zijn rondom het pand.

 

Basisprincipes

Naast deze praktische maatregelen zijn er een aantal basisprincipes van toepassing op de preventieve maatregelen tegen misbruik:
• Een open aanspreekcultuur binnen de kinderopvangorganisatie.
• Een goede omgang met de seksuele ontwikkeling van kinderen.
• De kinderen het bewustzijn en bewaken van de eigen grenzen aanleren.

 

Open aanspreekcultuur

Zoals in de maatregelen staat vermeld is er bij Villa Vrolijk een open aanspreek cultuur. Door het kleinschalige karakter van de locatie is het contact persoonlijk en zijn er korte communicatielijnen. De leidinggevende spreekt de medewerkers aan op gedrag wat niet gepast is of niet passend bij het beleid van Villa Vrolijk.
Ook medewerkers onderling spreken elkaar aan op niet passend gedrag. Er zijn vaste gezichten op een groep, wat er voor zorgt dat men elkaar gemakkelijker aan kan spreken. Tevens draagt het werken met vaste gezichten bij aan het opbouwen van een vertrouwensband met het kind.

Bewustzijn en bewaking van eigen grenzen

Het begeleiden van de kinderen in de bewustwording en het leren aangeven van hun eigen grenzen is belangrijk. De kinderopvang is een veilige plek om dit te oefenen. Bij Villa Vrolijk wordt er daarom van jongs af aan spelenderwijs aandacht besteedt.
De kinderen leren wat ze wel en niet fijn vinden en leren om dit aan te geven aan de ander. Ook leren kinderen dat, als je iemand bijvoorbeeld een knuffel of aai wilt geven en de ander dat niet wil, je deze grens van de ander dient te respecteren.
Dit geldt voor zowel het contact van de kinderen onderling als met volwassenen.
In het bewust worden van je eigen grenzen en dit aan te leren geven is de begeleiding van een pedagogisch medewerker vaak gewenst. Wanneer een pedagogisch medewerker bijvoorbeeld ziet dat het ene kind (vaak lief bedoeld) het andere kind aanraakt, maar dat het andere kind dat niet fijn vindt wordt daar over gesproken. Het kind wat de aanraking als niet prettig ervaart leert zich bewust te zijn van zijn grenzen en dit aan te geven. Het kind dat de ander aan wilde raken of liefkozen leert in de geval de grenzen van het andere kind te respecteren.

 

Warmte en een gezonde seksuele ontwikkeling

De genomen preventieve maatregelen mogen niet leiden tot minder intimiteit en warmte in de opvang die we bieden, kinderen kunnen lichamelijke koestering nodig hebben voor hun welbevinden.
Daarnaast is een positieve invalshoek bij de begeleiding van seksuele ontwikkeling belangrijk. Het mag niet zo zijn dat een angstige en afwijzende cultuur ten opzichte van seksualiteit gaat overheersen, wat een gezonde ontwikkeling in de weg kan staan.

Zowel bij de dagopvang als BSO is het begeleiden van onderling (lichamelijk) contact en aandacht voor de gezonde seksuele ontwikkeling van belang.
De oudere peuters en kleuters zijn vaak bezig met het verschil tussen jongens en meisjes en nieuwsgierig naar het andere geslacht. Ze zijn zich alleen nog niet bewust van wat wel en niet hoort. Begeleiding van een pedagogisch medewerker is hier gewenst en bestaat met name uit informatie en uitleg geven over wat wel en niet hoort.
Daarom is er onder andere begeleiding van een pedagogisch medewerker bij de toiletronde van de peuters.
De seksuele ontwikkeling van kinderen tussen de 6 en 9 jaar lijkt stil te staan, maar onder de oppervlakte is het wel aanwezig. Verliefdheid is een interessant onderwerp en ze verkennen met name verbaal hun grenzen met betrekking tot de seksualiteit. De begeleiding van de pedagogisch medewerker bestaat met name uit informatie en uitleg geven. Bijvoorbeeld over de betekenis van bepaalde scheldwoorden en waarom we dit niet tegen elkaar zeggen.
Vanaf 10 jaar zijn kinderen meer met seksualiteit bezig. In deze fase is het belangrijk om aan te sluiten bij de normen en waarden die een kind vanuit huis mee krijgt en de informatie die een kind al heeft. Daarnaast bestaat de begeleiding uit het verwoorden van gevoelens en het bewaken en accepteren van grenzen in de omgang met elkaar.